Wanneer we de levensduur van een machine of installatie bekijken, neemt de fase van concept over engineering tot en met de effectieve bouw slechts een kwart van de levensduur in beslag. In de overige 75% van de Product Lifecycle bevindt de machine of installatie zich in de operationfase. Het spreekt voor zich dat uw documentatie opgebouwd moet zijn om perfect te dienen voor deze fase, met name met het oog op onderhoud.
Een eerste efficiëntieslag haalt u bij de oplevering van het project. Uw toeleverancier levert heel wat data aan bij de oplevering van een machine of installatie. Denk maar aan plotkaders, formulieren, symboolbibliotheken of artikelinfo. Deze data heeft hij in de concept-, engineerings- en productiefase vastgelegd. Het is voor u belangrijk om te weten of uw toeleverancier uw standaard gevolgd heeft. Zo bent u er zeker van dat u geen verassingen tegenkomt op het moment dat u de documentatie nodig heeft. Denk maar bij de downtime van een machine of installatie. Het is van belang om te controleren of de aangeleverde data beantwoorden aan de vooraf opgelegde standaard.
Maar hoe pakt u dit in de praktijk het best aan? We leggen het uit in twee stappen:
- Stap 1: Wat houdt een standaard precies in?
Met een standaard bedoelen we in dit geval de juiste componentnummering of tag-codering, de juiste functie-, locatie- en documentcodes. Dit op basis van uw eigen standaard, in combinatie met de normen IEC 81346 en IEC 61355. Enkel door een uniforme documentatiebehoefte in te richten, zorgt u ervoor dat u elke aangeleverde informatie – van verschillende leveranciers – efficiënt kan gebruiken.
- Stap 2: Hoe controleren we de opgeleverde documentatie met onze standaard?
Het zou een monnikenwerk zijn om alle instellingen of structuren een voor een te vergelijken. Met EPLAN Project Reference vergelijkt u – met één druk op de knop – alle data uit het opgeleverde project met uw standaard. In het meldingenbeheer vindt u daarna alle zaken terug die anders zijn dan de door u doorgeven standaard.
In het meldingenbeheer vindt een overzicht terug van de verschillen tussen het opgeleverde project en uw doorgegeven standaard.
Een tweede efficiëntieslag is de locatie waar u uw documentatie plaatst. Van zodra uw machine of installatie geïmplementeerd en operationeel is in uw productieomgeving, loopt u het risico op een storing. Wanneer dit gebeurt, is het belangrijk dat alle betrokken personen de documentatie snel kunnen raadplegen. Hierbij is het cruciaal dat u een antwoord kent op de volgende vragen: wat is de laatste versie van het project en waar vind ik deze documentatie? Daarom is het belangrijk om de documentatie op te slaan in een centraal PDM (Product Data Management)-systeem. Via een koppeling tussen het EPLAN Platform en het PDM-systeem zitten uw schema’s en bijbehorende documenten centraal in één systeem. Revisies, metadata en andere belangrijke gegevens zijn zo 1 op 1 gesynchroniseerd met de documentatie van de machines en installaties.
Elke collega van onderhoud of productie kan deze data raadplegen, ook medewerkers zonder de EPLAN-software. Zo bent u er 100% zeker van dat u altijd – en zeker wanneer u de documentatie hoogdringend nodig hebt – met de meest up-to-date schema’s werkt, waardoor u in staat bent om kort op de bal te spelen bij downtime. Wist u trouwens dat door de QR-code van de component te scannen u onmiddellijk deze component in de schema’s kan opzoeken via onze mobiele oplossing?
Dankzij de koppeling tussen het EPLAN Platform en het PDM-systeem is de meest recente versie van het project voor iedereen toegankelijk.
Wilt u nog meer weten over hoe u de downtime van uw machines of installaties zo laag mogelijk kan houden? Bekijk dan onze online training, waarbij we inzoomen op bovenstaande oplossingen en nog extra tips geven, onder meer over de koppeling tussen het EPLAN Platform en uw ERP-systeem.
Opmerkingen